AkzoNobel

FI-1919-AkzoNobel

Zechsteinzee

Liepen er vroeger dinosauriërs rond in Twente? Nee, maar ze zwommen hier wel! Ooit joegen zeesauriërs hier met hun grote kaken op vissen en schelpdieren. Zo’n 260 miljoen jaar geleden was Noordwest-Europa een ondiepe binnenzee, vergelijkbaar met de Waddenzee nu. De Zechsteinzee viel soms miljoenen jaren droog. Dan verdampte het water en bleef er een dikke zoutlaag achter, waar vervolgens aarde overheen kwam. Dit herhaalde zich een paar keer. In de honderden miljoenen jaren die volgden op de laatste verdroging, raakten de zoutlagen bedolven onder dikke lagen aarde.

Mosasaurus-dinosaurs-22051754-600-418

Mosasaurus

Een ondergrondse schat

Vele miljoenen jaren later is Twente één groot heideveld, afgewisseld met akkers, veen en weiden. Niets wijst op de schuimende golven van weleer. De verbazing is dan ook groot, als men in 1886 op het landgoed Twickel naar water boort en er zout water omhoog spuit! Er volgen meer boringen en in 1911 vindt men in de ondergrond bij Boekelo zout. Als in de Eerste Wereldoorlog de aanvoer van zout uit het buitenland stokt, bouwt de Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie een eigen zoutfabriek in Boekelo. Vanaf 1919 wordt het zout uit Boekelo per trein over heel Nederland verspreid.

Zout inladen (gemeentearchief Hengelo)

Vervoer over water is echter veel goedkoper. Als in 1936 het Twentekanaal gereed is, verhuist de zoutfabriek naar Hengelo. Ter compensatie legt men in Boekelo een toeristisch zoutwaterbad met een golfslagmachine aan: Bad Boekelo, de zee op de heide. De zoutproductie in Boekelo wordt in 1952 stilgelegd. De KNZ fuseert in de decennia daarna met andere bedrijven en heet sinds 1994 AkzoNobel.

Boortoren_Twekkelo

Boortoren zoals ze vroeger veel te zien waren rondom Boekelo.

Zoutwinning

De ondergrondse zoutlaag is zo hard dat men het steenzout noemt. Dit zout wordt gewonnen door er warm water in te pompen. Het zout lost op en wordt vervolgens opgepompt. In de zoutfabriek wordt de pekel (zout opgelost in water) gezuiverd, ingedampt met stoom en gecentrifugeerd. Wat overblijft is zuiver zout.

P1400855

Modern zouthuisje met pompinstallatie in landschappelijke stijl.

Duurzame energie

AkzoNobel heeft een eigen energiecentrale om stroom op te wekken en stoom te maken. Met stoom dampt men de pekel in en met stroom wordt de centrifuge aangedreven, die het laatste water uit het zout haalt. Om energie te sparen werkt AkzoNobel met andere bedrijven in Hengelo samen. Zo krijgt AkzoNobel een deel van de stoom van het afval- en energiebedrijf Twence en van de pyrolysefabriek Empyro. De restwarmte van de stoom levert AkzoNobel zelf weer aan het warmtenet van Hengelo. Overbodige stroom gaat naar het elektriciteitsnet. Zo kan AkzoNobel zuinig met energie omgaan. Het bedrijf staat al drie opeenvolgende jaren op de eerste plaats van de Dow Jones Sustainability Index.

P1400827

Productie

Wat wij zout noemen, is voor scheikundigen natriumchloride (NaCl). Er zit dus chloor in zout. 75% van het bij Hengelo gedolven zout wordt gebruikt om er chloorgas uit te halen. Hiervan maakt men onder meer verf, textiel, zeep, bleekmiddelen, insecticiden, medicijnen, kunststoffen en synthetische rubbers. Nog eens 10% wordt als strooizout op de weg gebruikt. De rest is bestemd voor het eten (thuis en in de voedingsindustrie), voor vaatwasmiddelen (om kalk uit het water te halen) en voor vee (likstenen). Behalve in Hengelo heeft AkzoNobel ook zoutfabrieken in Delfzijl, Denemarken en Spanje. Met deze fabrieken wordt heel Europa van zout voorzien.

1998 ZOUT jpeg

Toekomst

Het zout dat bij Hengelo wordt aangeboord wordt Rötzout genoemd. Deze zoutlaag zit 450 meter diep en is 50 meter dik. Sinds 1919 is uit 200 ondergrondse holtes Rötzout gehaald. Op dit moment zijn er nog 75 holtes in bedrijf, de rest is uitgeput. Op 1000 meter diepte zit Zechsteinzout. AkzoNobel gaat die zoutlaag de komende jaren bij Haaksbergen aanboren. Zo kan de fabriek in Hengelo nog 50 – 100 jaar zout produceren.

Een deel van het zout laat AkzoNobel bewust in de bodem achter. Immers, om bodemverzakkingen te voorkomen moet de zoutlaag sterk blijven. Daarom mag een ondergrondse holte niet te groot worden. Enkele oude holtes zijn minder stabiel. Die worden gevuld met kalk en gips. Ook bekijkt men of afval uit verbrandingsovens hiervoor geschikt is. De latere holtes zijn zeer sterk. Sommige daarvan worden wellicht gebruikt om de Nederlandse reservevoorraad diesel op te slaan. Deze opslag is samen met het verduurzamen van energie de belangrijkste vernieuwing voor AkzoNobel in Hengelo.