Twentsche Kabelfabriek

FI-1930-TKF

Zoveel kracht, uit zo’n dun draadje?

Stomverbaasd zijn ze, de textielarbeiders die in de jaren ’20 van de vorige eeuw zien dat een weefgetouw ook op stroom werkt. Zoveel kracht, uit zo’n dun draadje? Ze zijn gewend dat de draaiende beweging van een stoommachine via dikke staalkabels wordt overgebracht op assen, die aan het plafond van de fabriek hangen. De assen gaan draaien en die beweging wordt met leren riemen weer overgebracht op de textielmachines. Dit transport van energie is goed zichtbaar.

drijfwerk Nieuw Engeland

Bij elektriciteit wordt energie in de vorm van stroom door een netwerk van kabels vervoerd. Elektriciteitskabels laten niet alleen machines draaien en lampen branden, maar ze maken ook communicatie over grote afstanden mogelijk. Naast energie vervoeren elektriciteitskabels dus informatie. Dit begint al aan het eind van de 19e eeuw met de telefoon. Een eeuw later gaan computers gegevens uitwisselen als ze via internet met elkaar worden verbonden. In het begin gaat het dataverkeer over het bestaande telefoonnetwerk, later via een netwerk van glasvezelkabels.

Nederland op stroom

In het begin van de 20e eeuw vindt elektriciteit geleidelijk aan ingang in fabrieken en huizen. Omdat het elektriciteitsnetwerk in de begintijd onvoldoende stroom levert, wekken fabrieken dit zelf op met een stoommachine of dieselmotor.

stoommachine en generator Gelderman

Bij mensen thuis vervangt elektrisch licht de gaslamp uit de 19e eeuw. Geleidelijk verschijnen er naast lampen ook radio’s en andere elektrische apparaten in huis. Ook de telefoon wordt in de loop van de 20e eeuw een vertrouwd verschijnsel. Aan het eind van de 20e eeuw doen computers en internet hun intrede. Door het toenemende elektriciteitsverbruik en informatieverkeer ligt er inmiddels 280.000 kilometer aan kabels in de Nederlandse grond. Veel van die kabels zijn afkomstig van de Twentsche Kabelfabriek in Haaksbergen.

TKF4 haspels op trein

Het elektriciteitsnetwerk

Vanaf 1914 is het de Nederlandse Kabelfabriek in Delft die alle elektriciteits- en telefoonkabels levert. Deze fabriek maakt een vliegende start, want de Eerste Wereldoorlog breekt uit en daardoor valt de buitenlandse concurrentie weg. In Nederland wordt dan al jaren gebouwd aan netwerken voor elektriciteit en telefonie. De kabelfabriek in Delft kan hier meteen mee verder.

Bij een elektriciteitsnetwerk wordt de stroom die is opgewekt in elektriciteitscentrales via hoogspanningskabels doorgegeven aan verdeelstations. De spanning is te hoog om het elektrisch vermogen over grote afstanden te geleiden. Het verdeelstation verlaagt de spanning, zodat deze geschikt is voor grondkabels. Ook verdeelt het station de stroom via ondergrondse middenspanningskabels over transformatorhuisjes. Zo´n transformatorhuisje verlaagt de spanning opnieuw naar een veiliger niveau en geeft de stroom via laagspanningskabels door aan de gebruikers.

hoogspanningsmast bij Hengelo

Voor een telefoonnetwerk is maar heel weinig stroom nodig, dus transformatorhuisjes zijn overbodig. Wel zijn er telefooncentrales die de ene telefoon met de andere verbinden.

Dat kan ik zelf ook

Als de aannemer Van der Lof uit Haaksbergen met elektriciteit te maken krijgt, stoort het hem dat hij alleen kabels bij de Nederlandse Kabelfabriek in Delft kan kopen. Hij vindt die kabels veel te duur. Van der Lof koopt in Haaksbergen een oude weverij en begint in 1930 zijn eigen bedrijf: de Twentsche Kabelfabriek. De fabriek start met het maken van laagspanningskabels, maar al snel volgen ook hoogspanningskabels en telefoonkabels.

TKF2

Inmiddels heeft de fabriek in binnen- en buitenland veel sporen nagelaten. Een groot deel van alle telefoonkabels in Nederland is bij de Twentsche Kabelfabriek gemaakt.

TKF_1932__Marken_04-1024x745

Over de grens

In 1949 breidt de Twentsche Kabelfabriek voor het eerst uit. De fabriek gaat dan ook kabels leveren aan het Verre Oosten en aan Zuid-Amerika. In 1967 opent men een nieuwe fabriek in Lochem en in 1973 wordt het Duitse Grenzlandkabel overgenomen. Als in de jaren daarna nog meer binnen- en buitenlandse bedrijven zich aansluiten, ontstaat in 1980 de Twentsche Kabel Holding.

TKF6 haspels verscheept

Vanaf 1987 gaat de Twentsche Kabelfabriek ook glasvezelkabels maken. In 1999 wordt hiervoor een fabriek in China geopend en in 2000 volgt een tweede fabriek in Haaksbergen. In 2005 verandert de bedrijfsnaam in TKH Group. De TKH Group is nu actief in 25 landen en telt al meer dan 110 bedrijven. De fabriek in Haaksbergen is één van de grootste kabelfabrieksterreinen van Europa.

Kabels

De ene kabel is de andere niet. De kabelfabriek in Haaksbergen produceert elektriciteitskabels (laag-, midden- en hoogspanning), telefoonkabels en glasvezelkabels.

Elektriciteitskabels zijn opgebouwd uit metaaldraden die stroom geleiden, isolatielagen en een beschermende mantel. Traditioneel wordt koperdraad gebruikt om stroom te geleiden. Koper is duur en ook diefstalgevoelig. Aluminiumkabels geleiden minder goed en moeten daarom dikker zijn, maar ze zijn een stuk goedkoper. Daarom wordt nu aluminiumkabel toegepast in het ondergrondse netwerk. Voor een stofzuigersnoer is aluminium ongeschikt, want het breekt te snel. Binnenshuis en in kantoren en fabrieken zijn kabels daarom nog wel van koper. Ook telefoonkabels worden van koper gemaakt.

TKF8 isolatie

Glasvezelkabels geleiden geen stroom, maar geven lichtsignalen door. Ze zijn niet geïsoleerd, maar hebben wel een mantel. Sterker nog, de mantel (eigenlijk een buisje) is nu vaak leeg of maar half gevuld. Als eind jaren ’90 een tekort aan glasvezelkabel ontstaat en men niet weet, hoeveel kabels er in de toekomst nodig zullen zijn, legt men lege buisjes in de grond. Hier blaast men later met perslucht kabels in. Met deze truc, die afkomstig is uit de weverij van de textielindustrie, staat de Twentsche Kabelfabriek aan de basis van de huidige manier om glasvezelnetwerken aan te leggen.

TKF7 glasvezel

Isolatie

Bij de meeste kabels zijn de stroomdraden geïsoleerd, zodat er geen kortsluiting ontstaat. Alleen de hoogspanningskabels die aan hoge masten hangen zijn niet geïsoleerd. Ze hangen echter zo ver uit elkaar, dat ze elkaar bij harde wind nooit kunnen raken.

Midden- en laagspanningskabels liggen meestal onder de grond. Bij deze kabels wordt wel isolatiemateriaal om elke stroomdraad aangebracht. Omdat er meerdere geïsoleerde draden in een kabel zitten, gaat hier ook nog een mantel omheen. Deze mantel beschermt de kabel en houdt de draden bijeen. Lange tijd zijn de ondergrondse kabels geïsoleerd met een papieren wikkeling en versterkt en waterdicht gemaakt met lood en staaldraad. Voor het doorgeven van stroom en telefoongesprekken is dit prima, maar de kabels zijn gevoelig voor vocht. Tegenwoordig worden de elektriciteitskabels met kunststof geïsoleerd.

TKF9 isolatie

Bij de spoorwegen moeten kabels vaak flexibel zijn. Zo zijn ze bestand tegen de heftige trillingen en kunnen ze makkelijker in de krappe kabelgoten worden geplaatst. Daarom gebruikt men rubber voor de isolatie. Omdat rubber het koper aantast, brengt men hier een beschermlaagje van tin op aan. Dit maakt de kabel ook nog eens extra soepel.

Zo maakt de Twentsche Kabelfabriek al vele jaren kabels met verschillende eigenschappen voor verschillende toepassing en verschillende klanten.

MEER WETEN?

Website: www.tkf.nl

Schoolbezoeken: Vinkjes-icon-yes
Stagemogelijkheden: Vinkjes-icon-yes
Vakantiewerk: Vinkjes-icon-yes