Een ijzeren weg

FI-1866-IJzerenWeg

In 1859 wordt een Britse stoomketel naar de nieuwe weverij van Van Heek & Co. gebracht. De Enschedesche Courant schrijft hierover: “hoewel door het breken van een vooras van een der wagens, waarop hij geladen was, enige vertraging ontstond, is het transport van dit groote gevaarte zonder ongeluk afgeloopen, tot genoegen der tallooze toeschouwers en nijvere wijsheidkramers, welke door het ongewone verschijnsel op de been was gebragt.” De ketel was eerder per schip in Kampen aangekomen. Van daar brengen paard en wagen de ketel over straatwegen van Zwolle naar Enschede.

transport door Van Wezel van Stork ketel naar Almelo in ca 1910

Het Hengelose vervoerder Van Wezel brengt omstreeks 1910 een stoomketel van Stork met 12 paarden naar Almelo.

De route van Zwolle naar Enschede bestaat uit een aantal tolwegen. Die worden tussen 1827 en 1834 op initiatief van koning Willem I aangelegd. Het zijn straatwegen, wat betekent dat er klinkers op de weg liggen. Deze wegen zijn beter begaanbaar dan de oude zandwegen. Om aanleg en onder­houd te kunnen betalen, wordt op veel plekken tol geheven. Dit maakt het transport duur en traag. Ook zijn de tolwegen te smal voor het transport van machines, steenkool en textiel. Voor de Twentse industrie is dat lastig.

Transport telt

In Engeland kopen weverijen kolen en garen om de hoek. Daarom zijn Britse stoffen op de Aziatische markt goedkoper dan de Twentse. De steenkool voor de Twentse fabrieken komt uit Ibbenbühren, Rührort of het Britse Hull. Door de slechte wegen kost het transport van kolen rond 1850 twee keer zoveel als de kolen zelf. Ook Engelse garens en ruwe katoen zijn door het lastige vervoer te duur. Nu de fabrikeurs overstappen op stoom moet het vervoer van kolen, textiel en machines goedkoper worden.

Overijssels kanaal

In 1850 komt er een spoorlijn van het Ruhrgebi­ed naar Munster. De trein maakt het vervoer van kolen naar de Twentse fabrieken goedkoper. In 1855 profiteert Almelo van de opening van het Overijssels kanaal. Dit kanaal tussen Almelo en Zwolle vervangt de scheepvaart op de Regge en de Vecht. “De stad was geheel in vlaggetooi. Om drie ure trokken de schepen met vlaggen en wimpels onder geleide van liedertafels naar de haven”, schrijft de Twentsche Courant.

Haven Almelo aquarel 1800 anoniem

De haven van Almelo omstreeks 1800 met in het midden de watermolen en links een kraan en een zomp. Anonieme aquarel, particuliere collectie.

Via Zwolle is Almelo nu verbonden met de rest van de wereld. Hengelo en Enschede liggen niet aan het kanaal en missen letterlijk de boot. In 1861 klepperen er in Almelo en Nijverdal al twee keer zoveel weefgetouwen, als in Enschede.

transport Almelo 1960

Weverij van Ten Cate aan het kanaal in Almelo, omstreeks 1960

Een ijzeren weg

De doorbraak komt als de spoorlijnen Zuthen – Hengelo – Enschede en Almelo – Hengelo – Olden­zaal – Rheine in gebruik worden genomen. De spoorlijnen in ons land worden stukje bij beetje aangelegd. Door de aanleg van deze twee stukjes spoor wordt Twente in 1865 – 1866 verbonden met Amsterdam en Rotterdam in het westen en Duitsland in het oosten.

Station Almelo 1865 - 1882

Station Almelo 1865 – 1882

Steenkool wordt door de komst van het spoor de helft goedkoper. De prijs van ruwe katoen en garen komt in Enschede op hetzelfde niveau als in Almelo. Nu kolen, ruwe katoen, garens en machines voor normale prijzen worden ingevoerd, kunnen Twentse weefsels tegen een concurrerende prijs worden verkocht.

station Hengelo 1883

Station Hengelo 1883

Als de stations van Enschede en Hengelo worden geopend is het feest. Arme boeren kunnen nu in de stad hun brood verdienen. Dertig jaar na de komst van de spoorwegen heeft Van Heek & Co. aan het spoor naar Duitsland het grootste fabriekencomplex van Nederland.

Van Heek langs spoor

Een deel van de fabrieken van Van Heek & Co. langs het spoor in Enschede, omstreeks 1915

Niet alleen textielfabrieken profiteren van het spoor. Charles Stork verhuist zijn metaalbedrijf in 1868 naar het knooppunt van de twee spoorlijnen in Hengelo.

Stork bij spoor

Het uitgaan van de fabriek van Stork in 1895 met op de voorgrond het spoor.

Lokaalspoorwegen

Als de grote spoorwegen gereed zijn, willen fabrieken die niet aan het spoor liggen daar ook op worden aangesloten. In 1878 komt er een wet die het mensen toestaat om zelf goedkope spoorlijnen aan te leggen. In het hele land komen er lokaalspoorwegen, die het landelijke spoorwegnet aanvullen.

G.O.L.S.

In Twente gaat in 1884 – 1885 de Geldersch-Overijsselsche Lokaalspoorweg Maatschappij open. Deze spoorlijn verbindt Hengelo en Enschede via Boekelo, Haaksbergen en Winterswijk met het Ruhrgebied. Het G.O.L.S. spoor is belangrijk voor het transport van kolen en katoen. Later komt daar nog zout bij van de Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie in Boekelo, en elektriciteitskabels van de Twentsche Kabelfabriek in Haaksbergen.

station Boekelo

Station Boekelo

Wegtransport

De lokaalspoorwegen krijgen het moeilijk als er in de jaren ’30 meer vrachtauto’s en autobussen komen. Na de Tweede Wereldoorlog worden de lokaalspoorwegen opgeheven. In Twente rijdt Museum Buurtspoorweg met stoomtreinen tussen Haaksbergen en Boekelo, een restant van de G.O.L.S. lijn.

Borne of Hengelo 1929

Busverbinding Hengelo – Almelo in 1929.

Kanaal Almelo – Nordhorn

Vergeleken met een schip is een trein sneller, maar ook duurder. Omdat het water de lading draagt, verbruikt een schip minder kolen om een vracht te verplaatsen dan een trein. Als in 1902 het kanaal Almelo – Nordhorn gereed komt, blijkt dit kanaal echter te smal voor grote schepen. Daarmee kan dit kanaal niet met het spoor concurreren.

Kanaal Almelo – Nordhorn met een zomp (een klein schip met een platte bodem, dat over laag water kan varen).

Twentekanaal

In 1938 wordt het Twentekanaal geopend. Dit kanaal is breed genoeg voor grotere schepen en zou wel moeten kunnen concurreren met het spoor. Het kanaal loopt langs de spoorlijn Enschede – Zutphen en verbindt Enschede en Hengelo met de IJssel.

Graafwerk aanleg Twente- Rijnkanaal 1935

Graafwerkzaamheden tijdens de aanleg van het Twente kanaal in 1935.

In 1953 krijgt het kanaal een vertakking naar Almelo. Het Twentekanaal trekt bedrijven aan die grote ladingen moeten vervoeren. Zo verhuist de Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie (de latere AKZO) in 1936 van Boekelo naar Hengelo. De textielfabrieken maken weinig gebruik van het Twentekanaal.

Twentekanaal Gerard Krol OKT

Haven van Enschede en Twentekanaal in 1936. Schilderij van Gerard Krol, collectie TwentseWelle.

In 2007 is het Twentekanaal verbreed en verdiept. Container Terminal Twente in Hengelo maakt daar nu gebruik van. Duizenden containers die vanuit Rotterdam naar Twente komen, worden over water goedkoper vervoerd, dan over het spoor.

Water of ijzeren weg?

Fabrieken moeten veel grondstoffen aanvoeren en producten afvoeren. Om te kunnen concurreren moet dit transport snel, betrouwbaar en goedkoop zijn. Voor de Twentse industrie blijkt het spoor belangrijker dan de kanalen. Toch zijn de kanalen niet mislukt. Ze zijn onmisbaar voor het regelen van de waterstand. Door de kanalen is Twente minder drassig dan vroeger.

 

 

Gelderman

Fabrieksgebouwen van Gelderman aan het spoor in Oldenzaal in 1914.