Texperium
Afval bestaat niet! Grondstof wel.
Niemand ter wereld draagt zoveel jeans als de Nederlander. We hebben er gemiddeld allemaal wel vijf in de kast liggen. Een spijkerbroek wordt gemaakt van katoen. Hoeveel liter water hebben katoenplanten nodig, om één spijkerbroek te maken?
Een natte broek
Katoenplanten groeien in warme landen en daarom lusten ze wel een slokje. In China is voor één spijkerbroek 5.000 liter water nodig, in Oezbekistan 10.000 liter en in India 20.000 liter. De gemiddelde spijkerbroek vergt 8.000 liter water, alleen al om katoenplanten te verbouwen. Hier komt per broek nog 500 liter bij voor het verven en bleken. Met die 8.500 liter water per spijkerbroek kun je ook 620 keer douchen, of 1.500 keer de wc doorspoelen!
Broek of boterham?
De wereldbevolking stijgt naar 9 miljard mensen. Al die mensen moeten eten en drinken. Zoet water en landbouwgrond worden daarom schaars. Het water en de grond die we nu voor katoen gebruiken, hebben we straks nodig voor de voedselproductie. Hoe komen we aan genoeg katoen om al die mensen te kleden?
Afval als grondstof
Wie met textielmachines werkt, houdt losse vezels, draadjes, mislukte doeken en ander afval over. Van dit afval kun je prima watten, dweilen of poetsdoeken maken. Dit geldt ook voor oude kleren. Die hoef je niet weg te gooien en als afval te verbranden. Daar kunnen nieuwe producten van worden gemaakt. Dit kun je doen door het textielafval uit elkaar te rafelen, zodat je weer textielvezels overhoudt. Van die vezels kun je garen spinnen en van dat garen weef je een doek. Je kunt de vezels ook gebruiken voor stoffen die niet geweven maar samengeperst zijn, zoals vilt.
Museum in bedrijf
Om studenten te laten zien hoe je van vezels garen spint, heeft Texperium (zie onder) de historische spinnerij van museum TwentseWelle overgenomen. Juist oude machines zijn geschikt om moderne technieken uit te leggen, omdat je beter kan zien wat zo’n machine doet.
Texperium heeft ook high tech machines. Hierdoor kan men het gehele proces van de textielproductie laten zien. Dit loopt van het vervezelen van afval tot het spinnen van een draad, en vandaar verder naar het weven van een doek of het breien van een trui. Deze werkzaamheden voert Texperium uit in het eigen Technicum.
Frankenhuis
Het hergebruik van textielafval is niet nieuw. Naast de gewone textielfabrieken ontstaan er al vroeg bedrijven als Frankenhuis in Haaksbergen. Sinds 1870 maakt deze firma watten en dweilen van textielafval. Vanaf 1945 levert Frankenhuis ook materiaal aan voor waardepapieren (geld), verbandmiddelen en stoffen die niet geweven zijn. Deze zogenaamde ‘nonwovens’ worden verwerkt in filters, hygiënepapier, ondertapijt en isolatiemateriaal. Het is zonde om hier nieuw katoen voor te gebruiken, maar textielafval leent zich er prima voor.
Grondstoffen worden schaars
Terwijl veel textielfabrieken in Europa in de jaren zeventig failliet gaan, overleeft Frankenhuis door nonwovens te verhandelen. Nu het textielafval niet meer uit Europa komt, moet het van verder weg komen. In de jaren negentig komt het katoenafval uit India, Pakistan en Indonesië. Het wordt in Pakistan tot hygiënepapier verwerkt. Frankenhuis geeft hierbij de opdrachten, bewaakt de kwaliteit en verkoopt het eindproduct in Europa. Dit gaat goed, tot het in Pakistan politiek onrustig wordt. Ook de aanvoer van katoenafval vanuit Oost-Europa loopt terug. In West-Europa worden dan juist meer nonwovens gebruikt. Zo zit er in een auto 35 – 55 kilo hergebruikt textiel. Om al die nonwovens te kunnen leveren, moet Frankenhuis op een andere manier aan grondstof (textielafval) zien te komen.
Textielafval sorteren
Er verdwijnt nog veel textielafval in de verbrandingsoven, terwijl het hergebruikt kan worden. In 1998 besluiten Frankenhuis en andere bedrijven en organisaties om er iets aan te doen. Er moet een machine komen, die textielafval sorteert op vezel (zoals wol of katoen), samenstelling (combinaties van vezels) en kleur. Om de machine te ontwikkelen gaan diverse partijen samenwerken. In Twente zijn dit Frankenhuis, Technopartner (Oldenzaal) en TNO (Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek, Enschede) en in Duitsland de universiteiten van Hannover en Gemnitz. Als het lukt de machine te maken, dan zou textielafval veel beter hergebruikt kunnen worden. In 2013 slaagt men er in de eerste Identitex machine in België te laten bouwen.
Knopen en ritsen
Kan textielafval nu probleemloos worden hergebruikt? Bijna. Bij textielafval gaat het vaak om oude kleding. Dat bestaat niet uit textiel alleen, maar ook uit knopen, ritsen of leertjes. Er moet dus ook een machine komen die deze zaken verwijdert, voor het afval tot vezels kan worden versnipperd. Dit lukt. De nieuwe machine verwijdert eerst knopen en ritsen en haalt daarna per uur 2.500 kilo vezel uit oude kleding. De nieuwe machine staat sinds 2011 uitsluitend bij Texperium in Haaksbergen, dat ook hielp om de machine te ontwikkelen.
VAR Frankenhuis
Tegenwoordig is VAR Frankenhuis is een textiel recycling bedrijf dat meer textielafval van consumenten dan van de industrie verwerkt. De oude kleren worden verwerkt in de geluidsisolatie van auto’s en wasmachines. Ook wordt het gebruikt als omhulsel van ondergrondse drainagebuizen die grondwater afvoeren. Deze buizen hebben sleuven die grondwater doorlaten. Het textiele omhulsel laat water door, maar voorkomt dat de buizen dichtslibben met grond en steentjes.
Texperium
Texperium is een ‘open’ innovatiecentrum. Dat is een centrum waar mensen onderzoek doen. Bij Texperium gaat het om onderzoek naar het hergebruik van textielafval. Texperium is in 2010 opgericht door mensen van Frankenhuis en TNO. Peter Bos, de voormalige eigenaar en directeur van Frankenhuis, is nu directeur van Texperium. Ook andere bedrijven, onderzoeksinstellingen en scholen als ROC, Saxion, ArtEz, UT en Duitse textielopleidingen maken gebruik van Texperium. Daarom is het een ‘open’ centrum; er zijn meer partijen actief. Texperium is geen bedrijf, maar een centrum waar iedereen baat bij heeft. Daarom krijgt Texperium van de Provincie en van Regio Twente bij de start een subsidie voor de duur van 5 jaar.
Laagwaardig hergebruik
Als textielafval wordt verwerkt tot dweilen, ondertapijt of geluidsisolatie onder de motorkap van een auto, dan spreken we van ‘laagwaardig’ hergebruik. Dit is wat Frankenhuis doet. Op zich is dat prima, maar als we textielafval alleen op deze manier gebruiken, dan moeten we meer katoen gaan verbouwen om iedereen te kleden. Dat lukt niet als we water en grond ook voor de landbouw nodig hebben.
Hoogwaardig hergebruik
Het is daarom van belang dat textielafval ‘hoogwaardig’ wordt hergebruikt. We moeten textielafval zo afbreken dat er vezels ontstaan die dezelfde kwaliteit hebben als bij de nieuw geoogste katoen waar we kleding van maken. Bij Texperium kunnen bedrijven en instellingen onderzoek (laten) doen naar hoogwaardig hergebruik van afval. In 2008 is Texperium al betrokken bij een groot proefproject Jeans for Jeans. Enkele jaren later gooit Texperium hoge ogen met modieuze producten die gemaakt zijn van hergebruikt materiaal van KLM uniformen.