Paarden, water en turf
Altijd en overal
Zo lang als mensen techniek gebruiken, gebruiken ze ook energie. We gebruiken spierkracht om gereedschappen te bedienen en transportmiddelen voort te bewegen. Met wind- en waterkracht brengen we molens en schepen in beweging. Hout, turf en olie worden verbrand om licht en warmte te krijgen. Eeuwen en eeuwen gebruiken mensen dezelfde vormen van energie.
Spierkracht
Het meeste werk wordt met lichaamskracht gedaan. Niet alleen mensen, ook dieren spannen elke dag de spieren flink aan. Vaak zijn het paarden die een kar, een ploeg of (langs de oever) een schuit trekken. Voordat het paard een veelgebruikt lastdier werd, trokken ossen de ploeg of de kar. Honden zijn in onze tijd huisdieren, maar vroeger was het voor een hond normaal om een hondenkar te trekken of in een tredmolen te lopen.
Ook hijskranen en sommige molens worden door mensen of dieren in beweging gebracht. Grote kranen hebben een tredmolen. Dat is een staand rad met treden aan de binnen- of buitenkant. Het rad lijkt op dat van een watermolen, maar nu trapt een mens of dier de molen het rand rond door er in of overheen te lopen. Bij een hijskraan wordt zo een vracht getild.
In de haventjes van Almelo en Delden (Carelshaven) gebruikt men in de 18e eeuw een kleinere hijskraan. De vracht wordt hier opgehesen met een touw, dat aan een handrad verbonden is.
Een andere molen die op spierkracht wordt aangedreven is de rosmolen. Vaak is het een paard (ros) dat rondjes loopt. Het beest krijgt oogkleppen op om niet duizelig te worden. Omdat paarden duur zijn worden ook ezels en honden aan het werk gezet.
Windkracht
Naast spierkracht gebruiken mensen windenergie voor schepen en molens. De kleine vrachtschuiten die de Regge, de Schipbeek of de Twickelervaart bevaren hijsen soms een klein zeil, maar worden meestal door de schippers voortgeboomd met een lange stok. Windmolens verschijnen rond 1300 in Twente. Zij malen graan en pletten oliehoudende zaden. Dit kan vlaszaad zijn, dat tot lijnzaadolie wordt geplet om verf te maken. Verspreid over Twente zijn nog 20 oude windmolens te bewonderen, waarvan 6 in de gemeente Dinkelland.
Waterkracht
Het rad van een watermolen lijkt op dat van de tredmolen, maar het draait rond op de kracht van stromend water. Watermolens liggen op een plek waar een beek of rivier snel stroomt. Om het water gunstig langs de molen te sturen, is vaak een zijkanaaltje aangelegd; de molenbeek. Als het water bij het rad ineens naar beneden valt, zet dat het rad in beweging.
Twente telt veel beken en hoogteverschillen, dus zijn er ook veel watermolens. Zij pompen onder meer water uit natte gebieden weg. Op landgoed Twickel malen zij vanaf de 14e eeuw vlaszaad en graan. Als in latere eeuwen windmolens en waterschappen opkomen verdwijnen veel watermolens, maar rond 1700 zijn er nog zo’n 30 actief. Zij worden in de 19e eeuw verdrongen door de stoommachine. Van de 9 resterende watermolens liggen er 4 in de gemeente Tubbergen en 2 op landgoed Twickel.
Turf
Wie licht nodig heeft, steekt een kaars of olielamp aan. Een olielamp geeft meer licht, maar brandend op goedkope olie walmt en stinkt het ook meer. Voor het koken van de maaltijd en het verwarmen van het huis verbranden mensen vooral turf. Dit wordt in veengebieden gewonnen. Turf is gedroogd veen dat vooral uit de resten van verrotte planten bestaat. De turf wordt in blokken uit de grond gestoken en dan enkele weken in de zon gedroogd. Turf is goedkoper dan hout, maar rookt flink. De meeste mensen steken turf voor eigen gebruik. In Vriezenveen maken boeren er hun broodwinning van. Zij verschepen de turf voor de verkoop naar Almelo.
Omdat bossen ontbreken is hout schaars in Twente. Op landgoed Twickel wordt rond 1770 een productiebos aangelegd, maar dit hout is bestemd voor de scheepsbouwers in Friesland. Boeren leggen wel houtwallen om hun boerderijen, akkers en weilanden aan. De aarden wallen met bomen en doornige struiken grenzen de erven af, houden het vee in de wei en de wind uit de akkers. Ook leveren ze geriefhout en brandhout. Geriefhout is hakhout dat op de boerderij gebruikt wordt. Het groeit vanzelf weer aan. Brandhout wordt in Twente minder als energiebron gebruikt dan turf. Zelfs de eerste stoommachines worden in Twente op turf gestookt.